Tweestrijd VVD en PVV lijkt doorkruist

Gepubliceerd: 09-03-2017

 
  • Tweestrijd VVD en PVV lijkt definitief van de baan, strijd op links kan nog alle kanten op
  • Opkomstbereidheid lijkt groot, vergelijkbaar aandeel zwevers als in 2012
  • Onderling switch-verkeer VVD en PVV droogt op, veel gezweef tussen D66 en GroenLinks
 
Zetelpeiling: geen tweestrijd, maar langgerekt lint aan partijen
Minder dan één week voor de verkiezingen zijn de verschuivingen minimaal, maar is de trend onmiskenbaar: er is geen sprake meer van een leidend tweetal. De VVD (16,9% - omgerekend 26 zetels) is langszij bij de PVV (15,8% - 24 zetels), hoewel het verschil niet significant is. D66 (13,5% - 21 zetels) nadert echter. Sinds december zijn de sociaal-liberalen 8 zetels gestegen. Het CDA blijft stabiel op 17.

De strijd wie de grootste wordt op links, ligt nog helemaal open: SP (15), GroenLinks (14) en PvdA (12) staan allemaal op een afstand van elkaar die binnen de marges valt. Na de terugval in de vorige peiling lijkt 50PLUS te stabiliseren (6). Dit reflecteert zich in een herstel van het gemiddelde rapportcijfer van Krol: van een 4,0 vorige week naar een 4,5 nu.

De ChristenUnie staat eveneens op 6, de Partij voor de Dieren en de SGP op 3. DENK[1] staat nu (nipt) op 2 virtuele zetels. Forum voor Democratie zit aan de goede kant van de zetelgrens, VNL net niet. Ook de Piratenpartij komt nog te kort voor een zetel. Datzelfde geldt voor de Burger Beweging, Nieuwe Wegen, GeenPeil, Niet Stemmer, Artikel1, de Vrijzinnige Partij, Lokaal in de Kamer en de Ondernemerspartij.
1 | Virtuele zetelverdeling week 10 2017: geen sprake meer van gat VVD, PVV met overige partijen
        

Bron: Kantar Public (TNS NIPO), 2017
 
2 | Virtuele zetelverdeling week 10 | 2017
  TK 2012   25 feb ‘16 1 april ‘16 2 juni 16 19 sept ‘16 5 dec ‘16 22 dec ‘16 17 jan ‘17 31 jan
‘17
13 feb ‘17 20 feb ‘17 27 feb ‘17 9 mrt ‘17
VVD 41   25 25 22 25 25 23 29 22 24 25 27 26
PvdA 38 11 10 12 9 7 11 12 10 11 11 12 12
PVV 15 32 35 36 29 35 36 30 35 27 28 28 24
SP 15 19 16 18 18 15 13 13 14 11 11 13 15
CDA 13 16 15 15 14 17 13 16 16 18 18 17 17
D66 12 17 18 18 18 17 13 15 15 18 19 19 21
ChristenUnie 5 7 8 7 7 7 8 6 6 6 6 6 6
GroenLinks 4 11 10 9 13 11 13 14 15 16 16 13 14
SGP 3 4 4 3 4 4 3 3 3 3 3 3 3
50PLUS 2 4 4 6 7 10 13 9 10 9 9 6 6
PvdD 2 4 5 3 3 2 4 3 3 5 3 4 3
DENK - - - 0 0 0 0 0 1 1 1 2 2
FvD - - - - - 0 0 0 0 1 0 0 1
Piratenpartij 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0
VNL 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0
Bron: Kantar Public (TNS NIPO), 2017

Opkomstbereidheid lijkt hoog, aandeel zwevers vergelijkbaar met 2012
Nu de verkiezingen snel naderen, is het interessant om te vergelijken met 2010 en 2012. Ten eerste:
de opkomstintentie. Ondanks de weinig dynamische electorale verschuivingen lijkt deze hoog te zijn -
(iets minder dan) een week voor de verkiezingen geeft 74% aan ‘zeker wel’ te gaan stemmen. In
2010 en 2012 (toen uiteindelijk rond de 75% ging stemmen) lag de opkomstintentie rond dezelfde
periode lager.

Het aandeel zwevende kiezers is hoog. Slechts 46% van de ondervraagden met een
partijvoorkeur (omgerekend: 36% van het electoraat) zegt ‘zeker’ van de keuze te zijn (95-100%
kans dat men op deze partij gaat stemmen). Dat is vergelijkbaar met de situatie in 2012. Uitgaande
van een opkomst van rond de 75% kunnen we dus stellen dat circa de helft van de mensen die straks
opkomen nog in meer of mindere mate zweeft.
 
3 | Opkomstbereidheid lijkt hoog, aandeel zwevers lijkt vergelijkbaar met 2012
Gaat u stemmen op
15 maart aanstaande?
(Basis: alle ondervraagden, n=1.933)
2010
1 week voor verkiezingen
(%)
2012
1 week voor verkiezingen (%)
2017
1 week voor verkiezingen (%)
Hoe zeker is het dat u op deze partij stemt?  
(Basis: kiezers met voorkeur voor een bepaalde partij, n= 1.510)
       2012
 1 week voor verkiezingen
80% heeft voorkeur)
2017
1 week voor verkiezingen (78% heeft voorkeur)
Zeker wel 65 67 74   % %
Waarschijnlijk wel 19 18 15 Zeker (95-100%) 47 46
Waarschijnlijk niet 5 5 4 Zeer waarschijnlijk (75-95%) 34 35
Zeker niet 9 7 6 Waarschijnlijk (50-75%) 15 13
Weet niet/
geen mening
1 2 1 Kan nog alle kanten op (1-50%) 4 6
Bron: Kantar Public (TNS NIPO), 2017

Vooral ‘zekere’ kiezers bij PVV en VVD, verkeer tussen beide partijen droogt stilaan op
Nog altijd zijn PVV- en VVD-kiezers het meest ‘zeker’ van hun keuze. Kiezers van beide partijen zijn (op SGP-kiezers na) het meest ‘geland’: respectievelijk 58% en 55% zegt zeker te zijn van zijn of haar keuze. Anders gesteld: in totaal geeft 6% van alle ondervraagden[2] op een schaal van 0 (geen enkele stem) tot 10 (alle stemmen) het volledige aantal punten (10) aan de PVV en 3% geeft alle punten aan de VVD.

Toch lijkt er langzamerhand iets veranderd in de electorale situatie van beide partijen: het onderlinge verkeer is (verder) aan het opdrogen. De VVD moet het voor verdere groei vooral hebben van D66 en CDA (maar wordt in sterkere mate door deze partijen ‘bedreigd’), de PVV kan eventueel nog van de SP (en in mindere mate 50PLUS en VVD) kiezers winnen.
 
Nog altijd veel progressieve ‘zwevers’ rondom D66, GroenLinks, SP en PvdA
Na kiezers van 50PLUS (26% zeker) zijn GroenLinks- en D66-kiezers nog altijd het minst ‘geland’
(respectievelijk 35% en 37% ‘zeker’). Deze partijen strijden het meest hevig om de zwevende kiezer. Ze zijn favoriet bij mensen die het in eerste instantie nog niet weten en zijn ‘overall’ de favoriete tweede keuze.

Ruim vier op de tien D66-kiezers geven (op een schaal van 0-10) ook punten aan GroenLinks, omgekeerd is dat nauwelijks minder.
 
‘Goede lijsttrekker, grotendeels eens met programma. Uitslag stemwijzer’ (stemde in 2012 D66, zou nu GroenLinks stemmen)
'Omdat ik onderwerpen als onderwijs en milieu in betere handen vind bij GroenLinks dan bij D66’ (stemde in 2012 D66, zou nu GroenLinks stemmen)
‘Is op het moment iets om in te geloven dat het ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd, de plannen’ (stemde in 2012 GroenLinks, zou nu D66 stemmen)
 
Behalve van PvdA-kiezers moet D66 het wel verder vooral van twijfelende en overstappende VVD- en CDA-kiezers hebben:
 
‘Heeft een beter verkiezingsprogramma’ (stemde in 2012 CDA, gaf eerder aan VVD te willen stemmen, zou nu D66 stemmen)
‘D66 heeft een premierwaardige kandidaat’ (stemde in 2012 PvdA, gaf eerder aan GroenLinks te willen stemmen, zou nu D66 stemmen)
‘Fatsoenlijke partij, niet zo populistisch als de VVD’ (stemde in 2012 VVD, wist het eerder nog niet, zou nu D66 stemmen)
‘Gevoelsmatig sluit dit beter aan’ (stemde in 2012 CDA, gaf eerder aan GroenLinks te willen stemmen, zou nu D66 stemmen)
 
GroenLinks vist veel meer in de linkse vijver (SP en PvdA):
 
‘Jesse Klaver komt overtuigend over’ (stemde in 2012 PvdA, zou nu GroenLinks stemmen)
‘Nieuw geluid op links, SP lijkt uitgeblust’ (stemde in 2012 SP, zou nu GroenLinks stemmen)
 
Maar het omgekeerde geldt ook:
 
‘Vind Asscher realistischer dan Klaver’ (stemde in 2012 PvdA, gaf eerder aan GroenLinks te willen stemmen, nu toch weer PvdA)
‘Roemer doet het goed, lijkt betrouwbaar’ (stemde in 2012 SP, gaf eerder aan GroenLinks te willen stemmen, nu toch weer SP)
‘Jesse Klaver is te veel populist. Maar stem waarschijnlijk op een vrouw bij de PvdA’ (stemde in 2012 PvdA, gaf eerder aan GroenLinks te gaan stemmen, nu toch weer PvdA)
 
Er wordt hoe dan ook massaal geswitcht en getwijfeld:
 
‘Ach, het land moet regeerbaar blijven zonder de PVV. Ik vind VVD lang niet altijd goede bestuurders leveren en met de bezetting van het ministerschap op Veiligheid en Justitie door VVD'-ers steeds uit Minerva-Leiden ben ik sowieso klaar. En D66 ligt me niet. Het is best mogelijk dat ik toch nog CDA ga stemmen (ook al ben ik in mijn hart PvdA-er), want ik ga niet op linkse splinters stemmen. Ik houd de peilingen blijvend in de gaten’ (stemde in 2012 CDA, gaf eerder aan GroenLinks te willen stemmen, nu PvdA)
‘PvdA heeft betere oplossingen voor de problemen die nu lopen’ (stemde in 2012 SP, twijfelde, zou nu PvdA stemmen)
‘In 2012 mocht Samsom gaan laten zien wat ie kon... dat viel tegen. Nu hetzelfde gevoel bij Klaver, maar ben niet zeker’ (stemde in 2012 PvdA, gaf eerder aan GroenLinks te gaan stemmen, twijfelt nu weer)
 
Kortom: vooral de strijd op links kan – gegeven de minimale verschillen tussen GroenLinks, SP en PvdA – nog alle kanten op.
 
Pechtold, Rutte, Klaver, Segers en Buma schommelen allen rond de 5,5
Ook vlak voor de eindstreep zorgt nog altijd geen enkele lijsttrekker (meer) voor ruim gedeelde warme gevoelens. Alexander Pechtold (5,7) scoort (nipt aan) het hoogst van alle partijleiders. Rutte en Klaver (beiden 5,6) en Buma en Segers (beiden 5,4) blijven niet ver achter.

Wat de ‘meest geschikte’ premier van de Nederlanders betreft blijft Rutte leiden, maar met een kleinere marge dan eerder (vorige week 26%, nu 22%), gevolgd door Pechtold (blijft op 14%). Daarna volgen Buma (10%) en Wilders (vorige week 11%, nu 9%). Op afstand volgen Asscher, Roemer en Klaver (5%).
 
Onderzoeksnummer: D0542
Het onderzoek is uitgevoerd middels de CAWI-methode (online). De steekproef is getrokken in TNS NIPObase. Aan het onderzoek werkten in totaal 1.933 Nederlanders van 18 jaar en ouder mee (bruto steekproef: n=2.495, totale respons: 77%). Veldwerkperiode: 7 t/m 9 maart 2017.

De steekproef is getrokken op basis van de ideaalcijfers voor geslacht, leeftijd, opleiding, Nielsen-regio, gezinsgrootte, etniciteit (Nederlanders met een autochtone respectievelijk migrantenafkomst) en politiek stemgedrag bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 12 september 2012.

De resultaten zijn herwogen op geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, politiek stemgedrag bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 12 september 2012 en etniciteit (‘autochtonen’ versus ‘mensen met een niet-westerse migratieafkomst).
 
We benadrukken dat we in deze peiling met steekproefmarges te maken hebben. Voor de grootste partij in de peiling (VVD, met 16,9%) komt dit overeen met (maximaal!) zo’n twee zetels hoger of lager. Het verschil met de tweede partij (PVV, met 15,8%) is op dit moment niet statistisch significant. Het verschil tussen VVD en nummer drie D66 (13,5%) is wel statistisch significant, maar het verschil tussen PVV en D66 is dat niet. Ook het verschil tussen D66 en CDA (11%) valt binnen de steekproefmarges.
 
Kantar Public werkt sinds een aantal metingen met een zogeheten ‘rolling panel’: deelnemers aan het huidige onderzoek zullen opnieuw worden uitgenodigd voor vervolgonderzoeken. Dit betekent dat de steekproef wekelijks voor circa eenderde wordt ververst. Het voordeel van deze methode is dat veranderingen over langere tijd gezien met een kleinere steekproefmarge dan hierboven geschetst te kampen hebben.
 
Bij publicatie of verspreiding graag de bron: Kantar Public (voorheen: TNS NIPO) vermelden.

De slotpeiling verschijnt op dinsdag 14 maart.
 
Voor meer informatie kunt u terecht bij:                                                 


Manuel Kaal

t. 020 522 53 72
e. manuel.kaal@kantarpublic.com

 
 
[1] De voornaamste potentiële kiezersgroep van DENK (niet-westerse allochtonen) is doorgaans ondervertegenwoordigd in ‘reguliere’ steekproeven (ook de onze). Sinds eind januari wordt, om de invloed van deze groep op de zetelverdeling beter mee te nemen, deze groep naar rato meegenomen - met als resultaat dat DENK nu 1,4% haalt (omgerekend nipt twee zetels).
 
[2] Dus inclusief niet-stemmers en ‘weet niet’ (n=1933).